Hoe ver gaat het correctierecht bij een onderzoeksrapportage?
Bij onderzoek heeft de betreffende cliënt (en/of diens wettelijk vertegenwoordiger) een correctierecht ten aanzien van de onderzoeksrapportage. Soms wil de cliënt dan een diagnose of andere conclusie laten corrigeren, maar valt dat eigenlijk wel onder het correctierecht?
Wat wordt verstaan onder het correctierecht?
Het correctierecht (art 39 lid 3 NVO beroepscode) houdt in dat cliënt het recht heeft op verbetering, aanvulling of verwijdering van gegevens die op hem betrekking hebben, in het geval:
- die gegevens feitelijk onjuist of onvolledig zijn of
- (gelet op de doelstelling van het onderzoek) niet ter zake dienend zijn of
- onrechtmatig zijn verkregen.
Kortgezegd, de inhoudelijke professionele conclusie (zoals een diagnose) kan over het algemeen niet worden aangepast op basis van het correctierecht.
Meestal gaat het over bijvoorbeeld fouten in spelling, namen en datums. Verder kan het ook zo zijn dat informatie is opgenomen die niet ter zake dienend is, zoals het vermelden van een eerder gestelde diagnose van cliënt, terwijl dat niet relevant is voor de doelstelling van het onderzoek. Onrechtmatig verkregen gegevens betreft bijvoorbeeld informatie die verkregen is zonder toestemming van cliënt, terwijl die toestemming wel vereist was.
Bij het uitoefenen van het recht op correctie is het laatste woord aan de professional. Deze beoordeelt in hoeverre een verzoek tot correctie kan worden gehonoreerd. Van de pedagoog wordt verwacht dat wordt gezocht naar een passende oplossing die recht doet aan de professionele oordeelsvorming van de pedagoog zoals weergegeven in het rapport en de wens van de cliënt.
Wat als een cliënt zich niet kan vinden in de conclusie?
Het komt voor dat een cliënt zich niet kan vinden in de conclusie van een onderzoek. Het correctierecht biedt dan geen oplossing. Wat wel mogelijk is, is dat een eigen verklaring van cliënt wordt toegevoegd aan de rapportage (art 39 lid 4 NVO beroepscode).
In een dergelijke verklaring, die bijvoorbeeld de vorm van een brief kan hebben, kan cliënt dan zijn visie op het onderzoek en de uitkomsten daarvan verwoorden. Daarmee wordt de mening van de cliënt over het onderzoek een integraal onderdeel van het rapport, zonder het professionele oordeel van de pedagoog in het geding komt.
Wie oefent deze rechten uit?
Dat is de cliënt of diens wettelijk vertegenwoordiger. Bij volwassenen kan een mentor zijn benoemd, deze is dan de wettelijk vertegenwoordiger. Bij jeugdigen oefent de jeugdige en/of zijn ouders met gezag deze rechten uit.
In de situatie dat ouders en jeugdige dit recht hebben, is het van belang te weten dat het correctierecht zich niet uitstrekt tot de verklaring die kan worden toegevoegd aan de rapportage. Die verklaring behelst de visie van die persoon op de rapportage, daar hebben de anderen geen correctierecht over. Er kunnen dus in het uiterste geval drie verschillende verklaringen worden toegevoegd aan de rapportage, te weten die van de jeugdige en van beide gezag dragende ouders.