Samenwerken met een mentor, bewindvoerder of curator en de cliënt
Als je een volwassen cliënt begeleidt die wilsonbekwaam is, dan is er vaak een mentor, bewindvoerder of curator benoemd. Waarover beslissen deze wettelijk vertegenwoordigers? En in hoeverre heeft cliënt zelf dan nog inbreng?
Verschillen tussen bewindvoerder, mentor en curator
- Een bewindvoerder beslist over financiële zaken.
- Een mentor beslist over verzorging, begeleiding en behandeling.
- Een curator heeft volledige beslissingsbevoegdheid, de cliënt is dan volledig handelingsonbekwaam. Dit is de zwaarste maatregel.
Vaak is er een combinatie en beschikt een cliënt over een mentor en een bewindvoerder. Curatorschap kan niet worden gecombineerd en komt in de plaats van mentorschap of bewindvoering.
Voor bewindvoerder, mentor en curator geldt dat zij cliënt moeten betrekken bij hun beslissingen en waar mogelijk de cliënt ook zelf moeten laten besluiten. Vertegenwoordigers maken dus net als de pedagoog een inschatting in hoeverre de cliënt wilsbekwaam is. Ze dienen te handelen als een ‘goed vertegenwoordiger’. Dit begrip is vergelijkbaar met ‘goed hulpverlenerschap’ waarbij wordt verwacht dat gehandeld wordt in het belang van de cliënt.
Andere vertegenwoordigers
Het kan ook zijn dat er geen wettelijk vertegenwoordiger is benoemd door de rechter, dan kan een partner of familielid optreden als vertegenwoordiger. Zie hieronder bij de gerelateerde vragen ‘wie geeft toestemming’ voor meer informatie over wie als vertegenwoordiger kunnen optreden. Ook voor hen geldt dat ze dienen te handelen als goed vertegenwoordiger.
De rol van de pedagoog
Dat er een vertegenwoordiger is wil niet zeggen dat de cliënt nergens meer zelfstandig over kan beslissen. De cliënt kan wel degelijk wilsbekwaam zijn ten aanzien van bepaalde beslissingen. De pedagoog maakt daartoe een inschatting en zorgt ervoor dat de cliënt beslissingen zoveel als mogelijk zelf neemt. In andere gevallen waar de cliënt niet wilsbekwaam is zorgt de pedagoog ervoor dat de cliënt in de gelegenheid wordt gesteld zijn mening kenbaar te maken en legt deze mening vast in het dossier. Vervolgens wordt er passend belang gehecht aan de mening van de cliënt, in overeenstemming met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de cliënt (art 8 NVO beroepscode).
Een 'drie-gesprek'
Voor zover passend bij de mogelijkheden van de cliënt vindt de besluitvorming over verzorging, begeleiding en behandeling bij voorkeur plaats middels een ‘drie-gesprek’ met pedagoog, cliënt en mentor. Op die manier kan recht gedaan worden aan de inkleuring van een aanpak die past bij de wensen van de cliënt, en kan toestemming worden verleend door de mentor, waar de cliënt dat niet kan.
Voor meer informatie over de taken en wijze van benoeming van bewindvoerder, mentor en curator zie tevens deze brochure van de rijksoverheid.